Bij de dokter

Ik kom zelden bij de dokter. Ik denk dat ik een echte zorgmijder ben. Ik denk net als vele andere mannen dat het vanzelf wel over gaat. Maar soms gaat het niet over. Je weet het: veel mannen van mijn leeftijd gaan druppelen. En uiteindelijk gaan we allemaal langs de huisarts.

Ik kom zelden bij de dokter. Toen de andere huisarts er nog was, stimuleerde dat mij niet. Die man kwam ’s morgens binnenrommelen, haren niet gekamd, jam achter de oren, om kwart over acht. Het spreekuur had om acht uur al moeten beginnen. Dan dook hij zijn hok in. Je hoorde een hoop lawaai en je wist dat hij wat kwijt was. Na nog vijf minuten mocht je binnenkomen. Slap handje bij de deur en dan vroeg hij: ‘Wat zijn de klachten? Hoe lang heb je dat al?’ Als je antwoord had gegeven keek hij je wazig aan en het leek dat hij wilde zeggen: wat denk je zelf dat je hebt? Veel vertrouwen in zijn kunde had ik niet.

Ik kom zelden bij de dokter. Echt gezellig is het er niet. Het zit in een goedkoop jaren zeventig pand en veel verbouwd is er niet. Alleen het bord boven de deur is gewijzigd. Een smalle tochtige gang en de assistentes zitten in een glazen cockpit. Dat doe je mensen toch niet aan? Toen ik voor de afspraak ging, stonden er twee Chinese mensen aan de balie die een afspraak wilden maken in het Chinees. De assistente kende nog geen Mandarijn. Dat krijgt ze er ook bij de hele dag: taalproblemen, dove mensen aan de telefoon, ongeruste mensen. Mensen die dreigen. Wat een baan.

Nou, dan zit je in de wachtkamer en daar zegt iedereen wel gedag, maar het lijkt veel op de tandartswachtruimte: er zit geen opera Pietje in de kamer die een vrolijk liedje gaat zingen. De gezichten staat op stand ‘u bent uitbehandeld’,  terwijl dat onzin is. De huisarts is geen dokter Mengele. De Nederlandse huisarts luistert naar u, tenminste, diegeen die ik nu heb wel. Maar goed, de ruimte is wel kaal, met aan de muren wat folders tegen hoofdluis en schimmelvoeten. En een vergeelde poster tegen het roken.

Bij de huidige dokter voel ik me goed. Een kwieke mijnheer. Opgewekt kwam hij de wachtkamer in en zocht mijnheer van Berkel. Dat was ik. We gingen het hok binnen, ik vind het veel te klein. Hij die aardige man, pakte zijn bloeddrukband en vouwde die om mijn arm. Ik had thuis eerst de druk laten meten door mijn vrouw. Het was eigenlijk een grap. Ik dacht: ik laat het eens meten. Nou, het was verkeerd: te hoog.

En de dokter luisterde en keek ook, net als mijn geliefde en constateerde hetzelfde: te hoog. Het zou wittejassenstress kunnen zijn. Mijn moeder heeft dat ook. Ze heeft al diverse bloeddrukmeters vernield. Gewoon uit elkaar geknald. Feitelijk had ze met zo’n druk niet meer levend kunnen zijn.

Toch ben ik geen echte zorgmijder, denk ik als ik mijn jasje van de kapstok haal. Ik heb meegedaan aan een onderzoek naar corona en ik heb  mijn darmkanalen laten inspecteren. En als ik ga druppen en nadruppen, zoals elke rijpere heer, ga ik opnieuw naar deze vriendelijke dokter die misschien zelf ook wel een vergrote prostaat heeft.

Ik kom zelden bij de dokter. Er zijn wel behandelingen die me afschrikken: het tuinslang slikken en het van onderen onderzoek, maar ook het gezellige als saucijzenbroodje in een buis geschoven worden. Je moet er even doorheen, zeggen ze. Toen ik een kleine jongen was waren er nog strenge dokters, met weinig oog voor het cliëntje. Ze droegen een witte jas en ze hadden koude handen. En dus wilde ik bij zo iemand niet op de weegschaal. Het werd een lastig ogenblik voor de geneesheer. En voor mij, met tranen.

Ik kom zelden bij de dokter. Ik wandel en fiets veel en ik heb na de metingen besloten me anders op te gaan stellen. Geen drukte meer over de hindernissen in het leven. Het leven is nu eenmaal een parcours met plassen waar je over heen moet springen. Best leuk eigenlijk.

En iedere dag neem ik wat extra groenvoer. Een worteltje, een radijs, een tomaat. Misschien dat dat helpt de dokter nog minder te zien. Maar voor wie dit leest: heeft u een vreemde bobbel onder uw huid, een gekke vlek, een raar kuchje, of bloed op uw bolus, ga er mee naar de man streep vrouw die ervoor geleerd heeft. Aarzel niet!

Plaats een reactie